Het NOC*NSF buigt zich over haar governance-model. Het bestuur stelt zich de vraag of niet moet worden overgestapt van vrijwilligers naar een bestuur en raad van toezicht, bestaande uit professionele bestuurders c.q. toezichthouders. In het magazine ‘Sport&Strategie’ worden verschillende deskundigen aan het woord gelaten, die ieder vanuit hun eigen perspectief hun licht hierover laten schijnen en dan niet zozeer specifiek over hoe het zou moeten zijn bij NOC*NSF, maar meer in het algemeen bij sportbonden.  Risk en Sport zou Risk en Sport niet zijn als wij onze mening hierover ook niet kenbaar zouden willen maken, maar dan vanuit risicoperspectief.

In de risico-analyse van Risk en Sport is een van de (10) beoordeelde risicodomeinen  ‘Governance’. Binnen dit domein erkennen we risico’s als het risico dat:

  • Onvoldoende deskundigheid aanwezig is in bestuur en intern toezicht;
  • Taken en bevoegdheden niet of onvoldoende scherp zijn geformuleerd;
  • Onvoldoende oog is voor ‘boardroom dynamics’;
  • Er onvoldoende diversiteit is;
  • Besluitvorming te traag verloopt;
  • Besluitvormingsprocessen onvoldoende diepgang hebben, er te weinig aan beeld- en oordeelsvorming wordt gedaan, alvorens tot besluitvorming te komen;
  • Teveel vanuit deelbelangen wordt gedacht en het grote plaatje verloren gaat;
  • Er vanuit beloning verkeerde prikkels uitgaan;
  • Er sprake is van tunnelvisie;
  • Key person risk aan de orde is;
  • Er te veel of juist te weinig betrokkenheid is;

Deze niet limitatieve opsomming toont aan dat er niet eenduidig een voor de hand liggende keuze is. Elk model heeft zijn voor- en nadelen. Per bond moet er dan ook maatwerk geleverd worden. Cultuur en gedrag zijn zeker zo belangrijk als het uiteindelijke model. Risico-mitigerende maatregelen zijn nodig om de risico’s verbonden aan elk afzonderlijk model te verkleinen. En zo belangrijk: periodieke (zelf)evaluatie.

Tot slot: een bond ontleent zijn bestaansrecht aan het feit dat mensen ooit begonnen zijn met sporten, dat daaruit verenigingen zijn ontstaan en uit die verenigingen de behoefte ontstond om een (faciliterende) koepelorganisatie te hebben. Dus het belangrijkste risico dat een keuze voor een governance-model moet zien te beheersen is vervreemding van de belangrijkste stakeholders, namelijk de leden/verenigingen.