Het Mulier Instituut heeft medio augustus ook een factsheet over ‘Kostendekkendheid van gemeentelijke sportaccommodaties’ uitgebracht. De kop die door het Instituut in haar ‘Mulier attendering’ wordt gebruikt is dat de kostendekkendheid 30 tot 50 procent bedraagt. Maar er gaat veel méér interessants achter deze publicatie schuil. Interessant, zoals u als lezer van onze nieuwsbrief zult verwachten, vanuit de missie van Risk en Sport. Verrassend is bijvoorbeeld het onderzoeksresultaat dat het overgrote deel van de gemeenten geen streefpercentage voor de kostendekkendheid van accommodaties heeft vastgesteld. Dat lijkt ons toch wel het minste dat je doet, als je gemeentelijk sport- en accommodatiebeleid wilt voeren. Zoals het rapport ook stelt: geld dat aan de accommodaties wordt uitgegeven gaat toch ten koste van andere uitgaven voor de sport. Driekwart van de gemeentelijke uitgaven aan sport gaat naar bouw en exploitatie van accommodaties. Er valt dus nog veel te winnen met een goed (risicomanagement)-beleid. Ook zouden gemeenten kunnen doen aan benchmarken. In 20 procent van de gemeenten is bijvoorbeeld de kostendekkendheid van tennisaccommodaties lager dan 20 procent, terwijl in 30 procent van de gemeenten dezelfde tennisparken een kostendekkendheid hebben van boven de 80 procent. Dat is toch een groot verschil! Risk en Sport heeft een risico-inventarisatielijstgemaakt voor het beheer van sportaccommodaties. Graag gaan we de uitdaging aan om samen met gemeenten te bekijken of alle risico’s goed in kaart zijn gebracht en effectief worden beheerst en zo dus al dan niet bijdragen tot realisatie van doelstellingen.